tegenwoordigheid van geest in de bres en floot er “iets tussen”, totdat hij weer opgevangen kon worden. We stonden
doodsangsten uit, maar het resultaat ? Een stroom van brieven van luisteraars om dat aardige fluitliedje nog eens te
spelen…”
Ger de Roos lacht. We willen het gesprek brengen op zijn “radioknobbel”, die al verschillende “stunts”opleverde, zoals de
Hengel- en Kleppercompetitie (met het uitroepen van een nationale klepperkoning), de eier-zoek-wedstrijd en de
speurtocht met de microfoon langs 250 papegaaien, teneinde “Koning Lorre” te vinden, maar we verdwalen in de Weekend-
Serenade en de Hit-parade, de ups en downs met het paardenhoofdstel, het geharrewar rond het obsederende “Ding” (“Er
werden maar eventjes een half miljoen grammofoonplaten in rond twee maanden tijd van verkocht”) en
verbazingwekkende succes van “De Speeltuin”
Je kunt het nooit weten
“Je kunt ‘t nooit weten en ik het nooit laten”, aldus onze gastheer.
“Kunt u zeggen, waarin het succes zit ? Zelfs tijdens mijn vakanties
ben ik nog aan het zoeken….het zit nu eenmaal in het bloed. Deze
zomer liep ik met mijn vrouw 300 km door het Schwarzwald en
ondanks alle vermoeienissen stapte ik in Basel een
grammofoonplatenwinkel binnen. Ik kwam met een leuk Zwitsers
melodietje naar buiten: “Foster-Liesl”. En thans is dit in Holland het
IJselliedje geworden, dat erg aanslaat en al 3 maanden in de
hitparade zit….”
En gelijktijdig (alsof het nota bene afgesproken werk is ) zingt een
stem uit Deventer via de band: “Aan de oever van de IJsel – staat
een veerhuis – daar woont een meisje – Greetje is haar naam “.
“Na enkele eerste uitzendingen kwam er een telefoontje van een
veerbaas, die zei, dat hij al drie coupletten had opgeschreven.
Wanneer we het nog eens wilde spelen, kon hij verder…”
Zo praten we door. De melodie is volgens de Roos het belangrijkste; de woorden komen vanzelf wel. Van grote betekenis is
ook de manier van lancering.
“Die noemen wij in de branche de new sound. Het gebrabbel van een Joseph Schmidt in “Ik hou van Holland” , de lachende
saxofoon, de klokkenwinkel….het duidt er allemaal op, dat het publiek een bepaalde nieuwe klank zoekt….”
Maar evengoed als het Ger de Roos deze middag onmogelijk is, alle bandjes van zijn “talenten”af te draaien zo kunnen wij
ook niet het hele gesprek releveren. We hebben nog gesproken over het afgrijselijke Nederlandse woord “kraker” (in plaats
van top-hit), de geheimen van arrangeren, de opbouw van de Bietenbouwers (ook hierin had onze gastheer een belangrijk
aandeel) en het optreden van de Mulo-band “The Rascals” in 1933 voor de Vara-microfoon onder leiding van……Ger de Roos.
“Maar dat was brandhout”, zegt hij, wanneer we met een handdruk van hem afscheid nemen